In 2019 is er binnen de SDE+-regeling 10 miljard euro beschikbaar. Dat is 2 miljard euro minder dan in 2018. Verder is de indeling voor zon-pv qua categorieën op de schop gegaan.
Minister Wiebes schrijft in zijn Kamerbrief het volgende over waarom hij de categorieën heeft aangepast: ‘De opwekking van hernieuwbare elektriciteit met fotovoltaïsche zonnepanelen (zon-pv) neemt een steeds groter aandeel in binnen de SDE+. Als gevolg hiervan groeit zowel het aantal projecten als de diversiteit en de schaalgrootte ervan. Eerder heb ik aangegeven dat ik terughoudend wil zijn in het stimuleren van zon-pv projecten op productieve landbouwgrond. Het heeft mijn voorkeur om eerst geschikte daken van gebouwen en niet-productieve gronden zoveel mogelijk te benutten. Daarom heb ik Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor dit jaar gevraagd om geen rekening te houden met grondvergoedingen voor veldopstellingen. Verder acht ik het wenselijk om een onderscheid te maken tussen zonnepanelen op daken en veld- of watersystemen groter dan 1 megawattpiek. Vanwege de schaalgrootte van veldopstellingen kunnen schaalvoordelen worden behaald waardoor de kostprijs daalt. Veld- en watersystemen vertonen grote gelijkenissen in basis- en correctiebedragen en zijn daarom samengevoegd in 1 categorie. De projecten in deze categorie krijgen een jaar langer de tijd om tot realisatie te komen (4 in plaats van 3 jaar) dan de daksystemen. In de praktijk blijkt dat de benodigde netaansluiting in veel gevallen langer duurt dan van pv-systemen op daken. Dit resulteert in iets lagere basisbedragen voor veld- en watersystemen dan voor daksystemen mede vanwege de lagere investeringskosten voor de zonnepanelen.’